Een van De Grote
Vragen in de gelijknamige Canvas-reeks is of je mag spotten met andermans
godsdienst. “Als je de vraag stelt of het mag, dan is er geen sprake van een
noodzaak, dus doe het dan maar niet,” antwoordt Laura van Dolron. Prachtig
antwoord. We hoeven niet steeds de
grenzen op te zoeken van de vrije meningsuiting. Er is voldoende dat moet en
nog niet gedaan is, waar we energie en tijd kunnen instoppen. Verdedigers van
tienerpooiers terechtwijzen, bijv. Dat heeft Zuhal Demir goed gedaan. Maar ook,
onze eigen privileges wat vaker tellen.
Wat tienerpooiers
doen is vreselijk, en een verleden van armoede en discriminatie zijn geen
excuus. Die omstandigheden kunnen zeker wel een rol spelen in het verklaren van
waarom iemand irrationeel en immoreel gedrag stelt, maar ze tasten het
oordeelsvermogen van mensen om te weten wat mag en niet mag niet aan. Soufiane
Eddyani weet goed genoeg dat wat zijn maat deed, en wat hij in een misplaatste
steunbetuiging deed, niet mag. Hij probeert er zich uit te praten met een
verwijzing naar goede bedoelingen, en of die poging overtuigt of niet, ze is op
zich al een geruststelling. Het stelt gerust wanneer iemand een vraag beantwoordt, zelfs al bevredigt het antwoord
niet. Dat heen-en-weer-spel is bovendien niet alleen geruststellend, het is ook
absoluut noodzakelijk om gelijk welke vorm van samenleven mogelijk te maken.
Een samenleving
is zoals een groep kinderen die pokémonkaarten-ruilt. Ze geven en vragen elkaar
om kaarten: met de ene kaart zijn ze niets, met de andere wel, en aan sommige
wordt getwijfeld. Wat leden van een samenleving voortdurend geven en vragen
zijn niet kaarten, maar redenen. Als je iets zegt of doet, moet je bereid zijn
om uit te leggen waarom je het zegt of doet. Soms is de betekenis overduidelijk,
maar vaak doen we er goed aan om bijkomende toelichting te vragen. Het is een
spel dat we dagelijks spelen: “waarom wil je niet naar school?”, “heb je die
factuur nu nog niet betaald?” “hoe komt het dat je dat weeral vergeten bent?” Sommige redenen worden aanvaard, andere worden
kritisch onderzocht, nog andere worden meteen verworpen. In dat spel werd
Soufiane Eddyani ingeschakeld met Demirs tweet. En hij speelde mee. Stel je
voor dat hij de vraag om rechtvaardiging staalhard genegeerd had. Dan had hij
daar misschien weer redenen voor gehad die we dan weer zouden kunnen vragen,
maar als ook die vraag onbeantwoord blijft, wordt het ongemakkelijk stil. Een
stilte die niet gewoon ongemakkelijk maar zelfs onheilspellend is. Want ze
kondigt de onmogelijkheid van samenleven aan.
Het recht op
vrije meningsuiting laat toe dat je alle hiphoppers of alle jongens van
Marokkaanse origine (vrij te kiezen) op een hoop gooit, crimineel noemt of
beledigt. Het mag. Maar moet het? Alle partijpolitici graaiers noemen, beweren
dat ons land geen enkele bijkomende migrant meer aankan, en je luidop afvragen
waarom migranten van Aziatische origine toch zo veel minder last berokkenen dan
die van Arabische, mag ook. Je mag het zeggen. Maar moet het? En wanneer iemand
je vervolgens vraagt om de redenen voor die uitspraken, moet je wel antwoorden.
Anders maak je niet alleen een gesprek onmogelijk, maar bij uitbreiding het
samenleven. Dat is pas een kaakslag voor de samenleving die je heeft gevoed,
gehuisvest, onderwezen en grootgemaakt. Dat is pas een weigering om onze normen
en waarden te aanvaarden.
Reacties
Een reactie posten