Doorgaan naar hoofdcontent

Incest, walging en instemming: ethiek valt (helaas) niet te herleiden tot één fundament


Wat is er mis met incest tussen twee volwassen die het allebei willen? vraagt Debra Lieberman in een interview over haar boek Objection (De Morgen 18 januari 2019). Ze bedoelt het als een retorische vraag.  De aanleiding is het reële geval van een Duitse geadopteerde jongen die later, zonder het te weten, met zijn zus trouwde en vier kinderen kreeg. Hij kreeg gevangenisstraf omwille van het incestverbod. Dat lijkt extreem. Vervolgens neemt Lieberman ons mee naar de suggestie dat er nooit iets mis is met incest, zolang het gaat om volwassenen die instemmen. OF er een wet moet zijn die incest verbiedt, laat ik buiten beschouwing. Maar dat sociale afkeuring van incest kortzichtig of ongegrond zou zijn, wil ik betwijfelen. En dat doe ik niet omdat ik zou walgen van het idee.
Walging vormt volgens Lieberman alsmaar vaker een basis voor politieke, rechterlijke en morele beslissingen. Jonathan Haidt, een collega-psycholoog die beroemd werd met zijn studies over walging als morele emotie,  zou haar zeker bijtreden. Maar hij zou haar pleidooi om te zoeken naar rationele onderbouwing voor persoonlijke weerzin naïef vinden.  Een emotie zoals walging rationaliseren staat volgens hem per definitie gelijk met jezelf en anderen een fabeltje wijsmaken, of in zijn termen: confabuleren. Volgens Haidt zijn er immers geen redenen die onze emoties, laat staan onze morele oordelen gronden. Een beroemd experiment van Haidt draait precies om het incest-verbod waar ook Lieberman haar verhaal aan ophangt. Ruben Mersch deed het experiment ooit over aan de tafel van Van Gils en Gasten. Hij beschreef het scenario uit de vignette-studie van Haidt: stel dat een broer en een zus, op reis ver van huis, op een avond tezamen besluiten om seks te hebben met elkaar, en stel dat ze het aan niemand zeggen, en stel dat ze voorbehoedsmiddelen gebruiken, is het dan ok voor hen om seks te hebben met elkaar? Lize Feryn, die ook te gast was, trok haar neus op en verbeeldde wat Haidt concludeert uit zijn experiment: niets anders dan walging grondt het negatieve morele oordeel. Alle proefpersonen van Haidt zeggen dat incest niet mag, maar wanneer ze gevraagd worden waarom, kunnen ze geen goede reden bedenken, en toch houden de meesten aan hun oordeel vast. Haidt concludeert dat het bij alle morele oordelen zo gaat: we hebben instant een emotionele reactie, verpakken het als moreel oordeel en verzinnen er redenen bij.
Ik ben het niet eens met Haidts en Liebermans stelling dat er geen enkele goede reden te geven valt voor het breed gedeelde oordeel dat incest niet mag. Zeker in de situatie die Haidt beschrijft, lijkt het gewoon heel erg lichtzinnig en dom om een goede broer-zus-relatie op het spel te zetten voor een nachtje vertier. Wie kan voorspellen wat seks met een relatie doet? En waarom denkt Lieberman dat de enige moreel relevante vraag is of beide partijen instemmen? Zeker, dat is belangrijk om weten, maar het is niet het enige waaraan je de morele waarde van een handeling afmeet. Dat Lieberman dat zonder nuance poneert, toont de contingentie van haar eigen morele denken: afhankelijk, misschien niet van emoties, maar wel van een historisch-cultureel kader. Ze heeft overschot van gelijk wanneer ze zegt dat we niet enkele emotionele maar ook rationele wezens zijn, dat we kunnen redeneren en argumenten vinden, en dat we over “een zee van kennis” beschikken waarop we kunnen bouwen. Maar die zee van kennis bevat ook historische kennis en filosofische kennis die toont hoe complex en context-gebonden moraliteit is, en hoe dun het argument “ze stemde ermee in.”  
Die heilige graal van ‘de instemming’- alsof daarmee alle morele bekommernissen en moeilijkheden van de baan zijn. Discussies over de wenselijkheid van euthanasie, van plastische chirurgie en nu dus ook van incest worden lamgeslagen met de verwijzing naar “informed consent”: als een volwassen persoon het wil, is de kous af. Deze volwassene is ingebed in een maatschappelijke context, in een discours met dokters, politici, lotgenoten, familieleden, in een samenleving die suggesties doet, vragen stelt, idealen naar voren schuift, en al die elementen, en de dynamieken ertussen zijn voer voor ethische reflectie. Morele discussies blijven een kluwen, ook als we de emotie walging tussen haakjes hebben gezet.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Parasite: een verhaal over liefde en smerigheid

Komende vrijdag vieren we weer de liefde. En dat is gepast, de liefde is mooi. Maar ook gemeen. Op talloze geniepige, gruwelijke en misleidende manieren, zoals de gelauwerde film  Parasite  van Bong Joon Ho toont.  De film heeft meerdere lagen, en laat vele interpretaties toe. Volgens één lezing ervan gaat de film over twee families die gelukkig willen zijn. En is daar dan iets mis mee?  Mr. en Mrs. Park wonen in een prachtig modernistisch en gigantisch huis dat ze zich kunnen veroorloven en waar ze zich omringen met bedienden (een huishoudster, een chauffeur, privé-leerkrachten) die fatsoenlijk en - naar de heersende normen - correct behandeld worden. De ouders willen het beste voor hun kinderen. Dat willen ook Ki-taek en Chung-sook voor hun twee kinderen, die alle slechtbetaalde klusjes aannemen die ze kunnen krijgen om centen binnen te halen. En dan krijgt deze berooide familie een kans uit de duizend. Ze zien een manier om zich binnen te murwen in het huisho...

De liefde van de utilitarist

Wanneer Peter Singers moeder zo dement werd dat ze niet meer voor zichzelf kon zorgen, stemde hij erin toe om een thuisverpleger te betalen. Als we aannemen dat zijn moeder zo weinig zelfbewustzijn bezat dat ze niet meer kwalificeerde als een persoon volgens Singers eigen criteria en als we aannemen dat met het geld besteed aan het verlengen van haar leven meerdere kinderen in Afrika zouden kunnen worden geholpen, dan gaat die beslissing van Singer in tegen zijn eigen utilitaristische (kortweg: geluksmaximaliserende) moraaltheorie. Volgens zijn utilitaristische theorie moeten we bij het zoeken naar de moreel juiste handeling aan de belangen van vriend en vreemde evenveel gewicht toekennen. Wanneer hij zijn moeder favoriseert, doet Singer niet wat hij volgens zijn eigen leer zou moeten doen. Et alors? Inderdaad, als zodanig is dit geen verrassing en evenmin een argument. Moraalfilosofen zijn geen heiligen. Zij doen niet altijd wat juist is, of, nauwkeuriger, ze doe...