Doorgaan naar hoofdcontent

Identiteit intimidatie

 

Intimitutifrutikutimuti, k weet niet wat het is (naar Raymond van het Groenewoud)


Identiteitspolitiek is een scheldwoord geworden. Iets waar je liever niet aan doet, want dan krijg je een hoop rotzooi over je heen. Niets dat zo polariseert als een mening over identiteit. Nochtans zijn zogenaamde identiteitsstrijden in oorsprong strijden tegen onderdrukking. Het is, vanuit moreel opzicht, merkwaardig dat daar zo veel ophef over is ontstaan .  

Witte mannelijke intellectuelen  zoals Sid Lukkassen en Jonathan Haidt hebben zich de term identiteitspolitiek toegeëigend om er hun cultuurkritiek op te bouwen. Maar als we teruggaan naar de geboorte van het begrip, in de missieverklaring van de Combahee River Collective (gepubliceerd in 1977), lezen we dit:

This focusing upon our own oppression is embodied in the concept of identity politics. We believe that the most profound and potentially most radical politics come directly out of our own identity, as opposed to working to end somebody else’s oppression.

Wat de zwarte feministen van het Combahee River Collective voor ogen hadden met de term identiteitspolitiek is eenvoudig: een strijd tegen hun onderdrukking gevoed door hun eigen ervaringen. Of de term identiteitspolitiek nog te redden is, valt te betwijfelen. Maar aan het woord is niets gelegen. De strijd die erachter zit, kan evengoed een antiracistische of antiseksistische strijd genoemd worden. Of beide tegelijk. Want daar was het de leden van het Combahee River Collective om te doen: intersectionaliteit avant la lettre. Zwarte vrouwen krijgen immers een distinctieve vorm van discriminatie te verduren, zoals ze uitleggen:

We also often find it difficult to separate race from class from sex oppression because in our lives they are most often experienced simultaneously. We know that there is such a thing as racial-sexual oppression which is neither solely racial nor solely sexual, e.g., the history of rape of Black women by white men as a weapon of political repression.

Dus nee, de onderdrukking van witte vrouwen rechtvaardigt niet dat zij in de plaats van een zwarte vrouw zouden mogen spreken, en nee – verwijzend naar een ophefmakende zaak in het zeer recente verleden – ook de verdrukking van niet-binaire personen is niet inwisselbaar met die van een zwarte vrouw in een dominant witte samenleving. Dat minderheden solidair met elkaar zijn betekent dat ze elkaars lijden erkennen en het voor elkaar opnemen. Het betekent niet dat ze zich door de meerderheid tegen elkaar moeten laten uitspelen. Dat laatste gebeurde in het Vlaamse duidingsprogramma De zevende dag waar Lisette Ma Neza was uitgenodigd om haar standpunt te verdedigen aangaande de keuze van Uitgeverij Meulenhoff om Amanda Gormans gedicht The Hill We Climb te laten vertalen door Marieke Lukas Rijneveld. Presentatrice Lisbeth Imbo vroeg aan Ma Neza of het dan zo erg was dat Marieke Lukas Rijnveld de vertaling op zich zou nemen want “die behoort toch ook tot een minderheid”. Hoewel ik wil erkennen dat Imbo een rol speelde in haar functie als TV-presentatrice, dan nog is het gepast om op zijn minst het personage dat ze speelt terecht te wijzen met deze passage uit het Combahee River Collective Statement:

One issue that is of major concern to us and that we have begun to publicly address is racism in the white women’s movement. As Black feminists we are made constantly and painfully aware of how little effort white women have made to understand and combat their racism, which requires among other things that they have a more than superficial comprehension of race, color, and Black history and culture.

Witte mensen hebben huiswerk te doen met andere woorden. En dat is in België en Nederland niet anders dan in de Verenigde Staten. Hoe moeilijk dat huiswerk ons valt, wordt mooi geïllustreerd in een aflevering van Alleen Elvis blijft bestaan, een programma van de Vlaamse openbare omroep, gemodelleerd naar het Nederlandse programma Zomergasten. Gastheer Thomas Vanderveken had in de laatste aflevering van het seizoen 2020 de Vlaamse actrice en theatermaker met Iraanse roots Sachli Gholamalizad uitgenodigd. Naar aanleiding van de Iraanse cinema-fragmenten die ze had uitgekozen ging het gesprek van 90 minuten bijna uitsluitend over haar afkomst, en over haar moeilijke jeugd in Vlaamse middelbare scholen waar ze het gevoel had dat ze er niet bijhoorde. Quasi de hele uitzending zit Gholamalizad zich te verdedigen. De gastheer vraagt of ze zich de uitsluiting niet inbeeldt want behalve enkele ‘klootzakken’ (sic) zegt geen mens toch dat ze niet in Vlaanderen thuishoort. Hij vraagt of ze de uitsluiting niet zelf in de hand werkt door Iraanse filmfragmenten te kiezen waardoor ze overkomt als ‘een exotische Iraniër’ (sic). Hij vraagt of het niet tegenstrijdig is dat ze droomt van een wereld waar landsgrenzen er niet toe doen maar dat ze het tegelijk heel belangrijk vindt dat mensen met een migratie-achtergrond zich kunnen identificeren met rolmodellen die niet wit zijn. Zijn gesprekspartner is heel geduldig en zegt dat ze naar de uitzending is gekomen met een missie, en er zich bij neergelegd heeft dat zij haar energie en tijd moet stoppen in dingen uitleggen aan haar witte medemens, terwijl ook zij haar energie liever uitsluitend zou stoppen in het maken van theaterstukken. Ze noemt het glimlachend haar tragedie. Waarop de gastheer repliceert: we hebben allemaal onze tragedies.

Het moet gezegd dat Vanderveken verschillende keren in de uitzending benadrukt dat de inspanning van Golamalizad loont, hij ziet nu dingen anders. Maar is hij ook bereid zelf huiswerk te maken? Wanneer Gholamalizad nog maar eens uitlegt dat zij het ook liever niet over onderdrukking en uitsluiting zou hebben, maar dat als mensen van kleur het niet doen, niemand anders het voor hen opneemt, verdedigt de presentator zich en zegt: “omdat je je er ook van bewust moet zijn, he, Sachli. Sorry, maar dit is voor mij de eerste keer dat mij dat op die manier duidelijk wordt.” Missie geslaagd zou je denken. Maar verandering is een lang proces. Enkele minuten later, in een discussie over non-binaire voornaamwoorden en transgenders, zegt Vanderveken dat niemand ertegen is dat iemand zich goed in zijn vel voelt, maar dat hij een probleem heeft met ‘regelneverij’ en ‘cancelculture’ (sic). Hij legt uit: “Ik ben een cisgender, witte man en alles wat ik zeg is bij voorbaat verdacht. Ik weet dat ik gepriviligieerd ben. Maar ik wil wel op het forum iets kunnen zeggen zonder afgeslacht te worden.” Ziedaar het probleem. Dit is waarom de vrouwen van het Combahee River Collective beseften dat identiteitspolitiek noodzakelijk was. Iemand geeft toe dat hij eigenlijk niet weet hoe het is om tot een minderheid te behoren, en bedankt ‘de exotische gast’ in zijn studio om hem die ervaring van uitsluiting en non-representatie uit te leggen, maar dat leidt hoegenaamd niet tot enige epistemische nederigheid. Hoe krijgt men beide gedachten in het hoofd verzoend met elkaar: ‘ik ben onwetend’ en ‘ik vind dat ik mijn mening moet kunnen geven’? De witte gastheer komt zijn gaste van kleur halfweg tegemoet: hij neemt, nadat ze zich flink verdedigd heeft, haar ervaringen voor waar aan. Maar de lastige tweede helft van het veranderingsproces voltrekt zich niet: hij besluit niet dat hij al die voorgaande tijd uit onwetendheid onzin heeft verteld. 

Wat de samenleving van vrouwen van kleur als Sachli Gholamalizad en Lisette Ma Neza verwacht is een uiterst ondankbare taak: dat ze zich komen verdedigen voor hun gevoel van uitgesloten te worden onder een spervuur van vragen die de uitsluiting reflecteren en herbevestigen. De vele opiniestukken en ronkende analyses van de voorbije weken ten spijt, staat de kern van het probleem gewoon al 44 jaar helder uitgeschreven, en voor ons allen gratis en voor niets te lezen op het internet. “We realize that the only people who care enough about us to work consistently for our liberation are us.” Zo schreven de zwarte feministen van The Combahee River Collective in hun missieverklaring in 1977. Gelijk hadden ze. En ze hebben nog steeds gelijk. Dat is wel het minste dat we van de Rijneveld-Gorman-vertaling hebben geleerd.


Bronnen:

The Combahee River Collective Statement:

https://www.blackpast.org/african-american-history/combahee-river-collective-statement-1977/

Alleen Elvis blijft bestaan – Thomas Vanderveken in gesprek met Sachli Gholamalizad.

https://www.vrt.be/vrtnu/a-z/alleen-elvis-blijft-bestaan/8/alleen-elvis-blijft-bestaan-s8a9-sachli-gholamalizad/

In de EU te bekijken tot 12 maart 2021.

De zevende dag – Lisbeth Imbo interviewt Lisette Ma Neza en Assita Kanko over de vertaling van Amanda Gormans The Hill We Climb.

https://www.vrt.be/vrtnu/a-z/de-zevende-dag/2021/de-zevende-dag-d20210228/#autoplay=3085&asset=/content/dam/vrt/2021/02/17/de-zevende-dag-r2021-a0007-depot_WP00191418

Beschikbaar tot 30 maart 2021.


Reacties

Populaire posts van deze blog

Incest, walging en instemming: ethiek valt (helaas) niet te herleiden tot één fundament

Wat is er mis met incest tussen twee volwassen die het allebei willen? vraagt Debra Lieberman in  een interview  over haar boek Objection (De Morgen 18 januari 2019). Ze bedoelt het als een retorische vraag.  De aanleiding is het reële geval van een Duitse geadopteerde jongen die later, zonder het te weten, met zijn zus trouwde en vier kinderen kreeg. Hij kreeg gevangenisstraf omwille van het incestverbod. Dat lijkt extreem. Vervolgens neemt Lieberman ons mee naar de suggestie dat er nooit iets mis is met incest, zolang het gaat om volwassenen die instemmen. OF er een wet moet zijn die incest verbiedt, laat ik buiten beschouwing. Maar dat sociale afkeuring van incest kortzichtig of ongegrond zou zijn, wil ik betwijfelen. En dat doe ik niet omdat ik zou walgen van het idee. Walging vormt volgens Lieberman alsmaar vaker een basis voor politieke, rechterlijke en morele beslissingen. Jonathan Haidt, een collega-psycholoog die beroemd werd met zijn studies over walging als morele emoti

Parasite: een verhaal over liefde en smerigheid

Komende vrijdag vieren we weer de liefde. En dat is gepast, de liefde is mooi. Maar ook gemeen. Op talloze geniepige, gruwelijke en misleidende manieren, zoals de gelauwerde film  Parasite  van Bong Joon Ho toont.  De film heeft meerdere lagen, en laat vele interpretaties toe. Volgens één lezing ervan gaat de film over twee families die gelukkig willen zijn. En is daar dan iets mis mee?  Mr. en Mrs. Park wonen in een prachtig modernistisch en gigantisch huis dat ze zich kunnen veroorloven en waar ze zich omringen met bedienden (een huishoudster, een chauffeur, privé-leerkrachten) die fatsoenlijk en - naar de heersende normen - correct behandeld worden. De ouders willen het beste voor hun kinderen. Dat willen ook Ki-taek en Chung-sook voor hun twee kinderen, die alle slechtbetaalde klusjes aannemen die ze kunnen krijgen om centen binnen te halen. En dan krijgt deze berooide familie een kans uit de duizend. Ze zien een manier om zich binnen te murwen in het huishouden en op de pay-r