Mag een samenleving vrouwen die niet in staat worden geacht kinderen op te voeden verplichten tot anticonceptie?
De
Gentse studentenvereniging Engage organiseerde op 4 mei 2017 een debatavond volgens
het model van de ‘fictieve rechtszaak’ (een voorbeeld vind je hier). Zes ‘advocaten’
mochten pleiten voor of tegen de stelling “Een samenleving mag moeders die niet
in staat worden geacht tot opvoeden, verplichten tot anticonceptie.” Ik pleitte
contra, dit was mijn pleidooi:
Als ik de verklaringen (bijv. hier
en hier)
lees van Hugo de Jonge, de Rotterdamse wethouder die verplichte anticonceptie
op tafel bracht in de herfst van 2016 en in navolging van wie ook Antwerpse
OCMW-voorzitter Fons Duchateau een ballonnetje opliet, dan vallen mij twee
inconsistenties op die illustreren hoe
onzuiver dit wetsvoorstel is. Zo probeert Hugo de Jonge begrip op te roepen
voor zijn voorstel door te benadrukken dat hulpverleners constant geconfronteerd worden met schrijnende situaties van
kinderverwaarlozing en erger. Maar, allicht om grote weerstand te temperen,
meldt hij ook dat de verplichte anticonceptie slechts bij een minderheid van de
probleemgevallen nodig zou zijn. 80 % neemt vrijwillig anticonceptie, zegt hij,
per jaar zijn er 10 tot 20 vrouwen die niet meewerken en kinderen blijven krijgen
die na de geboorte steeds moeten worden weggehaald. Maar, vraag ik me daarbij af, als de verplichte
anticonceptie slechts bij 10 tot 20 vrouwen zou worden toegepast, zou dat dan
de broodnodige oplossing zijn voor de constante
confrontatie van hulpverleners met schrijnende situaties? 10 tot 20
gevallen is toch maar een fractie van ‘constant’? Een andere inconsistentie zit
in de beschrijving van deze vrouwen als moeders die kinderen blijven krijgen
die keer op keer worden weggehaald na de geboorte, terwijl de wethouder
aandacht trekt op de frustrerende situatie waarin een omgeving machteloos moet
toekijken hoe een kind verwaarloosd wordt. In de gevallen waarvoor de
anticonceptie bedoeld is, kan er eigenlijk geen sprake zijn van
kinderverwaarlozing want dit zijn extreme gevallen die reeds bekend zijn en
waar kinderen meteen weg worden gehaald. Dat laatste op zich is natuurlijk ook
een probleem – het plaatsen van kinderen in een pleeggezin is geen ideale
situatie maar het is geen kinderverwaarlozing, integendeel het is een oplossing
ervoor. Gevallen waar er wel sprake is van kinderverwaarlozing zijn vaak
gevallen die nog niet bekend zijn bij de hulpverlening of de sociale diensten,
maar waar er bijgevolg dus ook geen anticonceptie kan worden verplicht.
Zo komen we dus uit bij een eerste
praktisch probleem: het wetsvoorstel dient pas zijn doel (minder verwaarloosde
kinderen) wanneer de overheid weet heeft van kinderverwaarlozing in een gezin.
Maar wanneer dat het geval is, is het eigenlijk al te laat want het eerste
verwaarloosde kind is er al. Eenmaal een gezin bekend is bij de
overheidsdiensten, worden de toekomstige kinderen nauwer in het oog gehouden worden
en grijpt men in nog voor er sprake is van kinderverwaarlozing, en daarvoor
heeft men geen nieuwe wet nodig. Een
tweede praktisch probleem dat vaak genoemd wordt en waar voorstanders nooit
diep op ingaan omdat ze het afdoen als ‘praktisch detail’ is de afdwingbaarheid
van de wet. Hoe ga je de verplichte anticonceptie uitvoeren? Ik las over een
rechtszaak in Cleveland USA waar een man verboden werd nog kinderen te krijgen
(hij had alimentatie-schulden bij 4 vrouwen
voor 4 kinderen) op straffe van een celstraf: maakte hij een vrouw
zwanger zou hij een jaar in de gevangenis vliegen. Bij deze praktische
uitvoering kan ik mij wel iets voorstellen, maar het wetsvoorstel van De Jonge
gaat niet in die richting. In interviews hebben voorstanders het meestal over
het gebruik van een spiraal. Maar hoe kan je een vrouw wettelijk verplichten
tot het laten plaatsen van een spiraal?
Los van de praktische uitvoerbaarheid
zijn er problemen van fundamentelere aard: juridisch en moreel. Hoewel ik geen
jurist ben, en mij graag laat corrigeren, lijkt het
mij dat een wet die anticonceptie verplicht ingaat tegen een aantal
fundamentele rechten zoals het recht op privacy, op gezinsvorming en op
onaantastbaarheid van het lichaam. Het
zou dus best kunnen dat dergelijke wet verworpen wordt door Europees Hof van de
Rechten van de Mens. Maar los van die juridische (on)mogelijkheid van de wet denk
ik dat het sowieso interessant is om er als samenleving over na te denken op
basis van morele overwegingen. Ik zie het wetsvoorstel als een goede denkoefening
voor ons allemaal waarbij ik het als mijn taak zie om denkfouten of zwakke
argumenten te detecteren zodat we die alvast kunnen vermijden.
Zo hoor je voorstanders van het
idee, zoals De Jonge, inbrengen dat niet enkel de fundamentele rechten van
de ouders maar ook die van het kind meetellen, en dat het daarom niet zo simpel
is om te zeggen dat verplichte anticonceptie niet mag omdat het fundamentele
rechtsbeginselen schendt – het niet verplichten ervan zou dan weer andere
rechtsbeginselen schenden, nl. die van het kind. Maar is dat wel zo? Het recht
dat moet afgewogen worden tegen het recht op voortplanting en lichamelijke
integriteit is het recht van het kind op een veilige en gezonde omgeving om in
op te groeien. Maar je hebt schending van het ene recht niet nodig om het
andere te garanderen. Immers, we kunnen er op een andere manier dan via
verplichte anticonceptie voor zorgen dat kinderen de veilige en gezonder
omgeving krijgen die ze verdienen, bijv. in een pleeggezin. Uiteraard is deze
manier duurder dan het plaatsen van een spiraaltje, maar ik durf De Jong en
Duchateau er niet van te verdenken dat ze zo cynisch zouden zijn om hun
voorstel op financiële gronden te durven verdedigen. Een reden die ze wel
zouden kunnen aanhalen is dat hulpverlening en sociale diensten niet feilloos
zijn, en dat er nog altijd verwaarloosde kinderen onopgemerkt blijven. Maar als
dat zo is, dan zullen ook hun verwaarlozende ouders onopgemerkt zijn en schiet
het wetsvoorstel in deze gevallen dus niet ter hulp.
Ik heb vrienden die pleegouders
zijn, ik overweeg zelf pleegouder te worden en tijdens info-avonden letten de
mensen van Pleegzorg Vlaanderen er zeker goed op om de tragiek van deze
kinderen en de realiteit van de problemen over te brengen. Ik denk helemaal
niet lichtzinnig over het verschrikkelijke lot van sommige kinderen. En ik kan
begrijpen wanneer de pleegouder vriendin van mij, nu ze de mentale problemen in
haar tiener-pleegdochter ziet toenemen, zich afvraagt of de biologische ouders
niet iets vreselijk onverantwoord hebben gedaan door een kind te krijgen. Ik
kan het ook begrijpen wanneer ik de Nederlandse vrouw Frieda,
kind van twee zwakbegaafde ouders, hoor getuigen dat haar ouders, rationeel
gezien, geen kinderen hadden moeten krijgen. Zij heeft het als normaal begaafd
kind heel moeilijk gehad thuis, en zegt dat ze totaal geen band heeft met haar
ouders als ouders, dat ze nooit door hen is opgevoed. Tegelijk zegt ze ook, uiteraard,
dat ze blij is dat ze er is, dat ze nu ze volwassen is een goede job heeft, een
fijne relatie met haar eigen dochter, en liefde voelt voor de mensen die haar
ouders zijn. Ik begrijp deze individuele reacties, en ik durf niets afdoen aan
de persoonlijke overtuiging en het persoonlijke lijden dat achter deze
getuigenissen schuilt – wie ben ik tenslotte om over die individuele gevallen
ver van mijn bed te oordelen. Maar de stelling die hier voorligt, gaat niet
over individuele gevallen, maar over een algemene maatregel waar we ons als
samenleving moeten over uitlaten. En daarom is het belangrijk om een aantal
onderscheiden goed in het hoofd te houden, zodat we weten waarover dit debat
eigenlijk gaat:
Een eerste onderscheid is dat
tussen
1) is het moreel verantwoord om
kinderen te krijgen als je ze niet kan opvoeden?
En
2) is het moreel verantwoord dat
een samenleving iemand zou verbieden om kinderen te krijgen?
Op die eerste vraag antwoord ik
‘nee’, maar daar volgt nog niets uit met betrekking tot vraag 2.
Nog een belangrijk onderscheid:
3) Kan ik me een situatie inbeelden
waar het beter was geweest dat een kind niet geboren was?
4) Zou ik in een samenleving willen
leven waar sommige vrouwen het recht op voortplanting ontnomen wordt door de
staat?
Het antwoord op vraag 3 is allicht
ja. Ik zeg allicht omdat er nog altijd het probleem is dat consistentie dan ook
vereist dat we de consequenties van deze bevestiging omarmen en tegen dat kind
in kwestie zeggen: het was beter geweest als jij er niet was geweest – en dat
wringt toch een beetje. Maar afgezien daarvan (stel dat we de beide zaken
scheiden: het kind erop aanspreken en de individuele situatie vanop afstand
beoordelen) dan kunnen we ons een waaier aan individuele situaties inbeelden
van kinderen die in extreme armoede geboren worden, die op tweejarige leeftijd
plots in extreme armoede terechtkomen omwille van een oorlog, die nooit heel
erg gelukkig zijn en eenmaal ze volwassen zijn eigenlijk constant ongelukkig
zijn, die als ze volwassen zijn enorme misdaden begaan, ga zo maar door…Er zijn
veel meer situaties dan die van kinderverwaarlozing waarvan je zou kunnen
denken dat die aanleiding geven tot de gedachte: het was beter geweest als dat
kind niet geboren was.
Hieruit volgt echter nog niets met
betrekking tot vraag 4. Alleen al omdat in de meeste van deze gevallen niet op
voorhand geweten is dat het het kind zo slecht zal vergaan – dat er oorlog zal
uitbreken, dat ze misdadigers worden, én
dat ze verwaarloosd zullen worden – dat laatste is immers ook vaak onvoorspelbaar.
Stel nu dat algemeen wordt aangenomen dat er een hele grote kans is op
kinderverwaarlozing mocht er een kind in die specifieke situatie geboren worden
– is dat dan een reden om het wetsvoorstel te aanvaarden? Niet zolang er alternatieven zijn, lijkt mij,
zoals begeleiding, preventie, sensibilisering, gratis maar niet verplichte
anti-conceptie, counseling, pleegzorg enz… Die alternatieven zijn niet
feilloos. Maar dat is anticonceptie trouwens ook niet, spiraaltjes kunnen
breken. En wat doe je dan: de zwangere vrouw die niet tot opvoeden in staat
wordt geacht verplichten tot abortus?
Hoe ver wil je als samenleving gaan?
Ik wil niet deel zijn van een
samenleving waar kinderverwaarlozing onder de mat wordt geveegd. Ik wil heel
graag dat er meer geld en middelen gaan naar preventie, gezinsondersteuning,
pleegzorg, jeugdzorg en instellingen. Ik wil in een samenleving wonen waar
eerst deze manieren worden ontplooid en uitgeput vooraleer er aan artsen
gevraagd wordt om bij een vrouw die dat niet wil een spiraaltje te plaatsen.
Dat het in haar eigen belang is, rechtvaardigt dit niet zolang we over een
wilsbekwame vrouw spreken. (Wilsonbekwame vruchtbare vrouwen vind ik een apart
verhaal – en ik denk niet dat De Jonge en Duchateau die doelgroep voor ogen
hadden.)
Waar ik trouwens tot slot nog de
aandacht op wil vestigen is de seksistische formulering van het wetsvoorstel.
In de meeste debatten die je online vindt gaat het erover dat het een groot
probleem is wanneer vrouwen die psychische problemen hebben, in de prostitutie
zitten, dakloos zijn een kind krijgen. Ik vind het net zo’n groot probleem voor
mannen wanneer ze een kind krijgen terwijl ze kampen met psychisch problemen of
huisvestingsproblemen. Als de reden voor
deze focus op vrouwen praktisch is, namelijk dat er enkel voor vrouwen een
haalbare en omkeerbare anticonceptie beschikbaar is, kan ik er nog enigszins
inkomen – hoewel ik meteen wil opmerken dat er tegenwoordig werk wordt gemaakt
van een gel
die mannen tijdelijk onvruchtbaar maakt
en er geen reden is waarom we in dit hypothetische debat niet evengoed
die hypothetische mogelijkheid kunnen vermelden. Maar ik vermoed eigenlijk dat
de focus op vrouwen niet enkel praktisch gegrond is, maar uitgaat van een nog
diep gewortelde mening dat kinderen krijgen en opvoeden een vrouwenzaak is.
Daar wil ik me ten stelligste tegen verzetten – het is oneerlijk om vrouwen met
die verantwoordelijkheid op te zadelen, het is oneerlijk om mannen die
verantwoordelijkheid te ontnemen. Die stereotypische en seksistische benadering
van het ouderschap kunnen we missen, en wordt helaas in dit debat, zoals het
gevoerd wordt, bestendigd. Vooraleer iemand het biologische aspect van zwangerschap
inbrengt, wil ik opmerken dat ik verslaafde moeders niet genoemd heb - en dat epigenetica ons leert dat
omgevingsfactoren waaraan mannen evengoed bijdragen door te roken bijv. ook een
grote invloed hebben op de ontwikkeling van de foetus. Ik wil toegeven dat
verslaafde moeders qua schadelijke impact op het kind erger zijn dan verslaafde
vaders, omwille van de biologische kant van zwangerschap. Maar een vader met
psychische problemen lijkt me even erg als een moeder met psychische problemen
Dus mijn antwoord luidt: nee, een
samenleving mag moeders die ongeschikt tot opvoeden worden geacht niet verplichten
tot anticonceptie via een wet, omdat er voor mij geen overtuigend antwoord is
op de volgende drie vragen:
1 Wat willen we met die wet
bereiken? Geen kinderverwaarlozing meer? Is dit werkelijk een goed middel
daartoe? Of is het doel iets anders?
2 De schending van een fundamenteel
recht is enkel gerechtvaardigd wanneer de inperking van die vrijheid de enige manier is om te verhinderen dat
het recht van iemand anders wordt geschaad. Is dat in deze situaties het geval?
3 Waarom steeds die uitsluitende
focus op moeders? Wat zit daarachter? En willen we dat bestendigen?
Reacties
Een reactie posten