Doorgaan naar hoofdcontent

Zijn jaloezie en vriendschap twee kanten van dezelfde medaille?


Goede TV-series inspireren ons. Ze zetten ons aan om een beter mens te worden. Fernand Van Damme beschrijft hoe My Brilliant Friend (naar het boek van Elena Ferrante) hem motiveert om zijn vriendschappen beter te onderhouden. Dat is mooi. Mij zet de serie ertoe aan om de infiltratie van jaloezie in vriendschap, ook in mijn eigen leven, onder ogen te zien. Want behalve goede vrienden zijn Lila en Lenù ook concurrenten. Geregeld beschrijft Lenù de bijtende en soms ronduit gemene reacties van Lila op de onderwijskansen die Lenù krijgt, of bekent Lenù op haar beurt hoe jaloers zij is op haar hoogbegaafde knappe vriendin vol zelfvertrouwen. Wat het boek briljant toont, is hoe vervlochten jaloezie en liefde kunnen zijn. Meer nog, het is niet eens zo duidelijk of het ene wel zonder het andere kan. 

“We hate it when our friends become successful,” zingt Morrissey openhartig en provocerend tegelijk. Is dat iets om ons voor te schamen? Volgens filosofe Sara Protasi in haar Aeon-artikel Love your frenemy niet. Het is des mensen, en bij nader inzien is het helemaal niet verwonderlijk dat het net onze vrienden zijn die onze jaloezie opwekken. Want vaak zijn ze onze vrienden omdat we interesses, doelen, waarden, talenten met hen delen. Al die gelijkenissen zijn vruchtbare grond voor vriendschap, maar ook voor jaloersmakende vergelijkingen. Je zal het maar zien, de twee slimste (en mooiste) meisjes van de klas worden vrienden: met geen enkel ander meisje in de buurt voelen Lila en Lenù een verwantschap. Ze zoeken elkaar op, en stoten elkaar vervolgens geregeld af, want de gelijkenissen tussen hen tonen ook de minieme verschillen. Lila is net iets scherper, levendiger – briljanter, lijkt het. Maar dan later in het verhaal wordt duidelijk dat het voor Lila net andersom is: de briljante vriendin is Lenù. Allicht zijn ze het allebei. En is het boek een ode aan vriendschap in al haar menselijke ingewikkeldheid, alsook een verkenning van de gedachte dat vriendschap en jaloezie twee kanten van dezelfde medaille zijn. 

Volgens Protasi komt jaloezie in verschillende vormen, goede en slechte. Ik  ben niet zeker of er een goedaardige vorm van jaloezie bestaat. Elk spoor van jaloezie, hoe menselijk ook, lijkt mij toch af te doen aan het ideaal van vriendschap. In plaats van jaloezie zou het talent van een vriend ook bewondering kunnen opwekken, maar volgens Protasi voelen we vooral bewondering voor mensen die ver van (of boven) ons af staan. Voor Louisa May Alcott, de auteur van Little Women, voelen Lila en Lenù bewondering, geen jaloezie. Maar we kunnen ook leren om onze vrienden te bewonderen, om te genieten van hun prestaties. Zelfs Lila en Lenù slagen er af en toe in om zonder aan zichzelf te denken te genieten van elkaar. Zo sporen goede TV-series ons niet alleen aan om een beter mens te worden, ze doen ons ook nadenken over wat dat eigenlijk betekent – een goed mens zijn.


Reacties

Populaire posts van deze blog

De liefde van de utilitarist

Wanneer Peter Singers moeder zo dement werd dat ze niet meer voor zichzelf kon zorgen, stemde hij erin toe om een thuisverpleger te betalen. Als we aannemen dat zijn moeder zo weinig zelfbewustzijn bezat dat ze niet meer kwalificeerde als een persoon volgens Singers eigen criteria en als we aannemen dat met het geld besteed aan het verlengen van haar leven meerdere kinderen in Afrika zouden kunnen worden geholpen, dan gaat die beslissing van Singer in tegen zijn eigen utilitaristische (kortweg: geluksmaximaliserende) moraaltheorie. Volgens zijn utilitaristische theorie moeten we bij het zoeken naar de moreel juiste handeling aan de belangen van vriend en vreemde evenveel gewicht toekennen. Wanneer hij zijn moeder favoriseert, doet Singer niet wat hij volgens zijn eigen leer zou moeten doen. Et alors? Inderdaad, als zodanig is dit geen verrassing en evenmin een argument. Moraalfilosofen zijn geen heiligen. Zij doen niet altijd wat juist is, of, nauwkeuriger, ze doe...

Identiteit intimidatie

  Intimitutifrutikutimuti, k weet niet wat het is (naar Raymond van het Groenewoud) Identiteitspolitiek is een scheldwoord geworden. Iets waar je liever niet aan doet, want dan krijg je een hoop rotzooi over je heen. Niets dat zo polariseert als een mening over identiteit. Nochtans zijn zogenaamde identiteitsstrijden in oorsprong strijden tegen onderdrukking. Het is, vanuit moreel opzicht, merkwaardig dat daar zo veel ophef over is ontstaan .   Witte mannelijke intellectuelen  zoals Sid Lukkassen en Jonathan Haidt hebben zich de term identiteitspolitiek toegeëigend om er hun cultuurkritiek op te bouwen. Maar als we teruggaan naar de geboorte van het begrip, in de missieverklaring van de Combahee River Collective (gepubliceerd in 1977), lezen we dit: This focusing upon our own oppression is embodied in the concept of identity politics. We believe that the most profound and potentially most radical politics come directly out of our own identity, as opposed to working to end...

Incest, walging en instemming: ethiek valt (helaas) niet te herleiden tot één fundament

Wat is er mis met incest tussen twee volwassen die het allebei willen? vraagt Debra Lieberman in  een interview  over haar boek Objection (De Morgen 18 januari 2019). Ze bedoelt het als een retorische vraag.  De aanleiding is het reële geval van een Duitse geadopteerde jongen die later, zonder het te weten, met zijn zus trouwde en vier kinderen kreeg. Hij kreeg gevangenisstraf omwille van het incestverbod. Dat lijkt extreem. Vervolgens neemt Lieberman ons mee naar de suggestie dat er nooit iets mis is met incest, zolang het gaat om volwassenen die instemmen. OF er een wet moet zijn die incest verbiedt, laat ik buiten beschouwing. Maar dat sociale afkeuring van incest kortzichtig of ongegrond zou zijn, wil ik betwijfelen. En dat doe ik niet omdat ik zou walgen van het idee. Walging vormt volgens Lieberman alsmaar vaker een basis voor politieke, rechterlijke en morele beslissingen. Jonathan Haidt, een collega-psycholoog die beroemd werd met zijn studies over ...